U bent hier: Home - Risico's - Arbeidsmiddelen

Printvriendelijke versie

 
 
 

Arbeidsmiddelen




Werken met draaiende arbeidsmiddelen kan gevaarlijk zijn:
  • Door snijden, slijpen of zagen kunnen deeltjes wegvliegen.
  • Door draaiende of bewegende delen kunnen kledingsstukken of lichaamsdelen worden gegrepen.
  • Scherpe messen, beitels of materialen kunnen snijverwondingen veroorzaken.
  • Door beweging en druk kan knelgevaar ontstaan.
  • Werken met draaiende machines leidt vaak tot handletsel.


    Welke beroepen hebben te maken met arbeidsmiddelen?

Opperman straatmaker
Straatmaker


Wat zegt de wet- en regelgeving?


Wettelijke verplichtingen
Er zijn veel richtlijnen voor de veiligheid van arbeidsmiddelen. Niet alleen in de Arbo-wetgeving, maar ook in regelgeving die speciaal gaat over machineveiligheid (zoals NEN- of CE-keuring). Arbeidsmiddelen zijn ingedeeld in risicocategorieën en op basis daarvan wordt bepaald wie de keuring mag uitvoeren (eigen personeelslid of gecertificeerde keuringbureaus). De arbeidsmiddelen moeten gekeurd worden aan de hand van richtlijnen (zie Handboek Arbeidsmiddelen). Daarnaast moet aandacht besteedt worden (onder andere bij de R&IE) aan de manier waarop werknemers omgaan met de arbeidsmiddelen.

Het Arbobesluit regelt het veilige gebruik en onderhoud, waaronder keuringen en inspecties van arbeidsmiddelen.

Arbobesluit: Artikel 7.2 Arbeidsmiddelen met een CE-markering
  • Een door de werkgever ter beschikking gesteld arbeidsmiddel voldoet aan de op dat arbeidsmiddel van toepassing zijnde Warenwetbesluiten. Van arbeidsmiddelen die zijn voorzien van een CE-markering, vergezeld van een EG-verklaring van overeenstemming, wordt vermoedt deze ze voldoen aan de voorschriften van het Arbobesluit. Als een arbeidsmiddel slechts voor enkele onderdelen is voorzien van een CE-markering, dan wordt slechts ten aanzien van die onderdelen vermoed dat ze voldoen aan het Arbobesluit.

Arbobesluit: Artikel 7.3 Geschiktheid arbeidsmiddelen
  • Bij de keuze van een arbeidsmiddel houdt de werkgever niet alleen rekening met de geschiktheid van het arbeidsmiddel voor de werkzaamheden, maar ook met de gevaren die het arbeidsmiddel met zich mee kan brengen. Hierbij houdt de werkgever rekening met de risico-inventarisatie en –evaluatie. Arbeidsmiddelen worden uitsluitend gebruikt voor het doel en op de wijze waarvoor ze zijn bestemd. Als het redelijkerwijs niet mogelijk is de gevaren bij het gebruik van arbeidsmiddelen te voorkomen, dan treft de werkgever zodanige maatregelen dat de gevaren zoveel mogelijk worden beperkt.

Arbobesluit: Artikel 7.4 Deugdelijkheid arbeidsmiddelen en ongewilde gebeurtenissen
  • Een arbeidsmiddel is van deugdelijk materiaal en deugdelijke constructie en wordt zodanig geplaatst en gebruikt dat het gevaar dat zich een ongewilde gebeurtenis (verschuiven, kantelen, oververhitten…) voordoet zoveel mogelijk is voorkomen

Arbobesluit: Artikel 7.4A Keuringen
  • Dit artikel regelt een algemeen keuringsregime voor arbeidsmiddelen in gebruiksfase. Het besluit schrijft geen keuringsfrequentie voor, maar een veilige ondergrens is eenmaal per jaar.

Arbobesluit: Artikel 7.5 Montage, demontage, onderhoud, reparatie en reiniging van arbeidsmiddelen
  • Arbeidsmiddelen worden tijdens de gebruiksduur door toereikend onderhoud in zodanige staat gehouden dat risico’s voor veiligheid en gezondheid worden voorkomen. Het bij het arbeidsmiddel horende onderhoudsboek wordt goed bijgehouden. Montage en demontage vindt op een veilige manier plaats, met inachtneming van aanwijzingen van de fabrikant.

Arbobesluit: Artikel 7.6 Deskundigheid werknemers
  • Het gebruik van machines blijft voorbehouden aan werknemers die met het gebruik belast zijn. Werknemers die belast zijn met het ombouwen, onderhouden, repareren of reinigen van deze arbeidsmiddelen bezitten daartoe een specifieke deskundigheid en ervaring.

Arbobesluit: Artikel 7.7 Veiligheidsvoorzieningen in verband met bewegende delen van arbeidsmiddelen
  • Als bewegende delen van een arbeidsmiddel gevaar opleveren, zijn zij van zodanige schermen of beveiligingsinrichtingen voorzien, dat gevaar zoveel mogelijk wordt voorkomen. Deze beveiligingsinrichtingen kunnen niet op eenvoudige wijze worden genegeerd of buiten werking worden gesteld.

Arbobesluit: Artikel 7.11A Voorlichting
  • Werknemers krijgen aan de hand van de gebruiksaanwijzing duidelijke voorlichting over het gebruik van het arbeidsmiddel. Ook werknemers die niet zelf met het arbeidsmiddel werken, maar wel in de nabije omgeving, krijgen voorlichting over de mogelijke gevaren van het arbeidsmiddel.

Arbobesluit: Artikel 7.13 Bedieningssystemen
  • Bedieningspanelen moeten overzichtelijk zijn en zijn voorzien van de bij het arbeidsmiddel gebruikelijke aanduidingen, zodat de kans op het maken van fouten bij de bediening tot een minimum wordt beperkt. De bedieningspanelen zijn zodanig geplaatst, dat de werknemer niet in aanraking kan komen met bewegende onderdelen.

Arbobesluit: Artikel 7.14 In werking stellen van arbeidsmiddelen

  • Een arbeidsmiddel kan alleen in werking worden gesteld door een opzettelijk verrichte handeling met een daarvoor bestemd bedieningssysteem.

Arbobesluit: Artikel 7.15 Stopzetten van arbeidsmiddelen

  • Een arbeidsmiddel moet op ieder daarvoor in aanmerking komend gedeelte zijn voorzien van een bedieningssysteem, waarmee, al naar gelang het gevaar, het gehele dan wel een deel van het arbeidsmiddel stilgelegd kan worden. De energietoevoer wordt onderbroken.

Arbobesluit: Artikel 7.16 Noodstopvoorziening
  • Een arbeidsmiddel beschikt over een noodstopvoorziening, als dit noodzakelijk is, met het oog op de gevaren en de normale tijd die nodig is om het arbeidsmiddel stop te zetten.

Arbobesluit: Artikel 7.17A Uitrusting mobiele arbeidsmiddelen
  • Om het gevaar bij vervoer van personen te beperken moeten mobiele arbeidsmiddelen zijn uitgerust met doelmatige zit- of staanplaatsen. Gevaren als gevolg van het kantelen of omvallen van het mobiele arbeidsmiddel worden zoveel mogelijk beperkt, bijvoorbeeld door een veiligheidscabine of veiligheidsbeugels. Als bij kantelen of omslaan personen bekneld kunnen raken tussen het arbeidsmiddel en de grond moeten beugels of gordels aanwezig zijn.

Arbobesluit: Artikel 7.17B Uitrusting mobiele arbeidsmiddelen met eigen aandrijving
  • Mobiele arbeidsmiddelen met een eigen aandrijving (verbrandings- of elektromotor) kunnen niet door onbevoegden in werking worden gesteld en zijn uitgerust met een rem- en (nood-) stopvoorziening en hulpmiddelen die toereikend zicht voor de bestuurder waarborgen (bijvoorbeeld camera’s met monitoren en spiegels). Als ze ’s nachts of op donkere plaatsen gebruikt worden, zijn ze voorzien van een verlichtingsinstallatie. Mobiele arbeidsmiddelen die op afstand worden bediend zijn uitgerust met voorzieningen tegen aan- of klemrijden.

Arbobesluit: Artikel 7.17C Gebruik mobiele arbeidsmiddelen
  • Mobiele arbeidsmiddelen worden bediend door personen die daarvoor specifieke deskundigheid beschikken. Mobiele arbeidsmiddelen met een verbrandingsmotor worden op de arbeidsplaats niet gebruikt, tenzij er is gezorgd voor voldoende schone lucht. Een mobiel arbeidsmiddel mag pas dan door de bestuurder worden verlaten als het is stilgezet en het niet onverhoeds in beweging kan komen.

Arbobesluit: Artikel 7.18 Hijs- en hefwerktuigen
  • Hijs- of hefwerktuigen zijn voorzien van een goed leesbare aanduiding met de voor dat werktuig toegelaten bedrijfslast.
  • Hijs- of hefwerktuigen worden bediend door personen die daartoe een specifieke deskundigheid bezitten.
  • Met een hijs- of hefwerktuig ingericht voor goederenvervoer, worden geen personen vervoerd.
  • Hijs- of hefwerktuigen worden zo opgesteld dat het gevaar wordt beperkt dat lasten de werknemers raken, dan wel ongewild uit hun baan of in vrije val raken.
  • Doeltreffende maatregelen worden getroffen om te zorgen dat werknemers zich niet bevinden onder hangende lasten. Hangende lasten worden niet verplaatst boven niet beschermde werkplekken.


Cao voor de Bouwnijverheid
  • Artikel 56 Vergoeding werkkleding en gereedschap bouwplaatswerknemers.
  • Artikel 70b Bijzondere veiligheids- en arbobepalingen bouwplaatswerknemers lid 4, 13 en 14.
  • Artikel 70c Bijzondere veiligheids- en arbobepalingen uta-werknemers lid 5.


Meer informatie
 
   
   
 

Download gehele risico als PDF

 
 
 

< terug naar vorige pagina