U bent hier: Home - Taken - Straatwerk - Werken met trilplaat - Onveiligheid

Printvriendelijke versie


Onveiligheid


De werknemer kan worden geraakt door materieel of langsrijdend verkeer. Bij oudere trilplaten is de aandrijfriem voor het trilmechanisme soms niet voorzien van een afscherming of is de afschermkap verwijderd, waardoor men bekneld kan raken in het aandrijfmechanisme. Bij ongelijkmatige aanvulling van het zand kan het handvat van de trilplaat gaan slingeren, wat met name bij zware trilplaten tot verwonding kan leiden. Verder kan de werknemer bekneld raken bij in- of uitladen van de trilplaat.


Te nemen maatregelen:

Bronmaatregelen
  • Vergroot in overleg met de opdrachtgever de beschikbare werkruimte.
  • Afspraken (met alle betrokken instanties) om de kans op ongevallen door langsrijdend verkeer tot een minimum te beperken.
  • In overleg met de opdrachtgever / wegbeheerder waar dat mogelijk is de weg volledig afsluiten voor verkeer.
  • Veilige werkplek (volgorde werkzaamheden, veilige routes, opslag, afzettingen en dergelijke).
  • Gebruik materieel voor veilig laden en lossen en voor het verplaatsen van de trilplaat.
  • Zorg voor aanwezig zijn van gekeurd gereedschap en materieel (inclusief afschermkap aandrijfriem).

Collectieve maatregelen
  • Tref zo nodig maatregelen om de snelheid van het verkeer te beperken.
  • Plaats het juiste type afzetting conform de van toepassing zijnde richtlijnen.
  • Verkeersmaatregelen aanpassen aan de plaatselijke omstandigheden, bijvoorbeeld in geval van gladheid borden met langere remweg plaatsen en het begin van de afzetting op grotere afstand plaatsen.
  • Indien omstandigheden (bijvoorbeeld dichte mist, gladheid) tot een onveilige situatie leiden, de werkzaamheden stoppen.
  • Reparaties / verhelpen storingen alleen uitvoeren indien de trilplaat uit is.

Individuele maatregelen
  • Veiligheidsschoenen of –laarzen.
  • Handschoenen.
  • Veiligheidsvest / signaleringskleding.
  • Neem de voorschriften die gelden voor het veilig werken langs de weg in acht. Dat houdt onder meer in:
    • let goed op en werk met het gezicht in de rijrichting;
    • werk vanuit een veilige plaats (bijvoorbeeld berm, voetpad);
    • zorg voor goede zichtbaarheid (schone signaalkleding, verlichting);
    • blijf altijd binnen de verkeersafzetting;
    • loop via de berm naar de werkplek en steek haaks over;
    • plaats borden van buiten naar binnen en verwijder ze van binnen naar buiten;
    • zorg voor goede leesbaarheid, zichtbaarheid (ten minste 200 m) en stabiele opstelling (niet kunnen wegrollen, wegglijden, verdraaien of omwaaien);
    • kegels en geleidebakens niet door elkaar gebruiken;
    • houd tenminste 60 cm afstand tussen de feitelijke werkplek en de rijbaan;
    • parkeer auto’s op een veilige plek (voldoende afstand, op de handrem);
    • laat afzettingen niet onnodig lang staan om irritatie bij de weggebruiker te voorkomen;
    • breng borden die tijdelijk zijn afgedekt terug in de oorspronkelijke staat.


Arbovriendelijke hulpmiddelen
Meer informatie
   
   
 

Download gehele taak als PDF

 
 
 

< terug naar vorige pagina